4.1 Het maken van didactische keuzes
4.1.1 De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.
Ik heb een arrangement gemaakt over de stelling van Pythagoras. Dit heb ik gedaan met het programma wikiwijs van kennisnet. Het niveau van dit arrangement is bedoeld voor klas 2 Basis/Kader. De leerlingen leren in deze sessie de theorie, oefenen met opgaven en sluiten uiteindelijk af met een korte toets.
De link naar dit arrangement is gekoppeld aan de tekst -naar 'Pythagoras' - hiernaast.
4.1.2 De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.
Voor mijn werk maak ik gebruik van de ELO van Magister. In mijn lessen maak ik gebruik van het online boek van Moderne Wiskunde. Ook de online beschikbare filmpjes zet ik regelmatig in in mijn lessen. Daarnaast geef ik de leerlingen de mogelijkheid om de online opdrachten te maken via de ELO.
Ook voor mijn studie maak ik gebruik van een ELO, in dit geval die van de NHL. Daar vind ik informatie over de vakken die ik volg en kan ik mededelingen van docenten vinden over deze vakken. Ik sla alle informatie van de ELO ook op op mijn usb-stick, zodat ik het ook na mijn studie nog kan inzien.
Voor mijn leerlingen heb ik een les gemaakt met wikiwijs, zoals beschreven bij 4.1.1.
4.1.3 De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.
Zoals al eerder aangegeven, maak ik gebruik van de online beschikbare materialen van Moderne Wiskunde. Bij ieder hoofdstuk reserveer ik minimaal één keer het OLC om de leerlingen de kans te geven de online opdrachten te maken. De resultaten hiervan kan ik bijhouden via 'voortgang'. Als stimulans heb ik een 'beloningssysteem' waarbij de leerlingen 0,2 punten extra op hun proefwerkcijfer kunnen verdienen door de online test-jezelf voor 65% of meer goed te maken.
4.2 ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving
4.2.1 De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.
De school waar ik werk beschikt over een OLC (Open Leer Centrum) waar 50 computers klaar staan. Het OLC is te reserveren via het rooster in Magister. Ik geef aan welk uur ik gebruik wil maken van het OLC, met welke klas en het aantal leerlingen. Zo kunnen collega's zien of er voor hen nog ruimte over is. De afbeelding toont een screenshot van de Maestro-app.
4.2.2 De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.
Leerlingen die in het OLC werken, mogen daar geen tas bij zich hebben. De tassen moeten op de plank bij het OLC. Verder is het zonder toestemming niet toegestaan om een telefoon en/of 'oortjes' mee te nemen. Ik controleer dit en leerlingen die zich niet aan de regel houden, leveren de spullen die niet zijn toegestaan bij mij in. Aan het eind van de lesdag is het weer op te halen bij de conciërge.
4.2.3 De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.
Om mijn leerlingen te motiveren voor de online oefenmogelijkheden van de methode heb ik een beloningssysteem bedacht. Leerlingen die de Online Test-Jezelf voor 65% of meer goed maken, krijgen 0,2 punten extra bij het proefwerk. Dit heeft een dubbel doel. Leerlingen gaan oefenen en pas als dit ook goed is gegaan (norm is 65%), wordt het beloond met 0,2 punten. Via 'voortgang' in de docentenlicentie kan ik zien welke leerlingen deze Test-Jezelf gemaakt hebben en hoeveel procent er goed gescoord is.


4.3 Arrangeren van digitaal leermateriaal
4.3.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.
Deze competentie bewijs ik met het arrangement over Pythagoras dat ik heb gemaakt in Wikiwijs.
4.3.2 De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.
Ook deze competentie is verwerkt in het arrangement, omdat ik rekening heb gehouden met het niveau van de leerlingen voor wie dit arrangement is bedoeld, namelijk klas 2BK (basis-kader).
4.3.3 De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.
Beeldschermdidactiek houdt in dat in de vormgeving van digitaal leermateriaal rekening wordt gehouden met zaken zoals: gebruik van bladspiegel, lettertype, kleuren en aanwezigheid van elementen die geen meerwaarde hebben in het leerproces.
Voor mijn lessen maak ik gebruik van ActiveInspire. Ik heb een standaard opmaak voor mijn lespresentaties, waarbij ik bewust rekening houd met beeldschermdidactiek. Ook bij dit ICT-portfolio heb ik geprobeerd om de lay-out eenvoudig, doeltreffend en effectief te maken, zonder extra poespas.
Voor andere presentaties maak ik graag gebruik van Powerpoint. Ook hier vind ik de lay-out belangrijk. Zo heb ik een PPT gemaakt voor het voortgangsgesprek van mijn WPL-4. Die heb ik bewust sober gehouden, zodat de nadruk echt kwam te liggen op de afbeeldingen die ik wilde laten zien.

4.4 Kennisoverdracht
4.4.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.
Iedere les projecteer ik het boek op het bord, waarbij ik gebruik maak van het programma ActiveInspire. Met de knop 'bureaubladannotatie' , kan ik op het digibord meeschrijven in het boek. Deze knop gebruik ik regelmatig in de les om te switchen tussen het boek en mijn flipchart.

4.4.2 De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.
Zoals eerder aangegeven laat ik mijn leerlingen één keer per hoofdstuk oefenen met de online opdrachten van Moderne Wiskunde. Hiermee kunnen ze bij iedere paragraaf een oefening maken. Ik kan zelf bijhouden wie welke opdracht heeft gemaakt. Meestal laat ik de opdrachten in volgorde maken. Soms geef ik een specifieke opdracht die gemaakt moet worden. Aan het eind van het hoofdstuk kunnen de leerlingen de online test-jezelf maken. Als ze dit hebben gedaan, kunnen ze zien hoeveel procent van deze oefening goed is gegaan. Dit geeft een redelijk beeld van het beheersingsniveau van het hoofdstuk. Tevens is het een mogelijkheid om het uiteindelijke proefwerkcijfer te verhogen. Voor leerlingen die de online-test-jezelf voor 65% of meer goed maken, ligt er een bonus van 0,2 punten op het proefwerk klaar.
Als leerlingen tijdens het oefenen bepaalde lesstof niet meer paraat hebben, kunnen ze makkelijk terug naar het 'boek' en daarbij eventueel de uitlegvideo's bekijken.
Hieronder is een schermafbeelding te zien van de pagina die een leerling in klas 1TL ziet bij het hoofdstuk over 'inhoud'. Er zijn hier 6 'gewone' oefeningen, een test-jezelf en een extra oefening die voorbereid op havo. Deze laatste oefening kan worden gemaakt door leerlingen die kans maken om op te stromen naar havo.

4.5 Kennisconstructie

4.5.1 De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.
Dat ik ICT inzet voor de kennisconstructie van mijn leerlingen heb ik aangegeven bij eerdere competenties. Het online portfolio op Peppels.net en het werken met de online oefeningen van Moderne Wiskunde zijn hier voorbeelden van.
Daarnaast vind ik het ook belangrijk om leerlingen juist op papier te laten zien dat ze werken aan hun eigen kennisconstructie. Zo heb ik een van mijn klassen een samenvatting laten maken van het hoofdstuk over lineaire formules. Deze samenvatting mocht op maximaal 1 A4-tje worden meegenomen en gebruikt bij het proefwerk. Eén van de leerlingen had hier een waar kunstwerkje van gemaakt. Zie afbeelding
4.5.2 De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.
Het online portfolio en de online oefeningen zijn ook hier een bewijs. In mijn mentorlessen bespreek ik met mijn leerlingen hoe ze kunnen leren, welke leertypes er zijn en doen we een quizje om uit te zoeken welke leerstijl het meest past bij de leerling. Dit doe ik met de leerstijlen van Kolb.

4.5.3 De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.
Ik maak gebruik van de mogelijkheid om met mijn leerlingen te communiceren via de berichten in magister. Andersom maken leerlingen ook gebruik van deze mogelijkheid. Zo krijg ik vragen over bijvoorbeeld de Kangoeroewedstrijd die ik jaarlijks organiseer. Ook vragen over proefwerken of huiswerk worden via magister gesteld.
Hiernaast is een afbeelding te zien vanuit de berichten in de Meastro-app. Deze leerling is op zoek gegaan naar een adres voor haar maatschappelijke stage. De mentor moet het stageadres goedkeuren.
Leerlingen die een toets hebben gemist, stuur ik een berichtje met de mededeling dat de toets voor hen klaarligt bij de conciërge en daarbij een uiterlijke datum dat de toets gemaakt moet zijn. De conciërge heeft voor iedere klas een map waar inhaaltoetsen in zitten. Leerlingen maken dit in hun eigen tijd.

4.6 Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs
4.6.1 De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.
Ik heb bij eerdere competenties in dit portfolio al aangegeven hoe ik leerlingen digitaal volg in hun ontwikkeling. Zo maken wij op school gebruik van de online toetsen van cito, om de totale ontwikkeling te volgen, maar ook voor mijn eigen vak maak ik gebruik van online toetsing (test-jezelf) en evaluatie. De evaluatie in de online oefening zit vooral in de feedback die leerlingen bij iedere opdracht krijgen als ze op de knop 'controleer' drukken. Dit moeten ze doen, voordat ze naar de volgende opdracht mogen gaan. Aan het eind van een opdracht moet de knop 'inleveren' worden gebruikt. Alleen op deze manier kan ik zien of de opdracht daadwerkelijk is gemaakt. Bij de test-jezelf is de knop voor controle niet aanwezig. Leerlingen zien aan het eind hoeveel procent ze goed gemaakt hebben.
4.6.2 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.
De kahoot die ik hebt gemaakt voor klas 1TL over vergelijkingen, kan worden ingezet als toets. Alle behandelde stof is in deze kahoot verwerkt en de laatste vraag is voor de leerling een vorm van evaluatie. Bij deze vraag kunnen ze aangeven in hoeverre ze zelf denken dat de leerstof wordt beheerst.
De link naar de kahoot is opgenomen bij competentie 1.1.
Ook in mijn arrangement over Pythagoras is een toets opgenomen. Leerlingen krijgen hierbij direct feedback. De instelling van deze toets is zodanig, dat leerlingen minimaal 55% goed moeten scoren om een voldoende te halen.
4.6.3 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.
Als mentor van een HV-klas ben ik betrokken bij het afnemen van de digitale toetsen van Cito. Deze leveren een overzicht per leerling van hun schoolvorderingen op het gebied van Nederlands, Engels en wiskunde. Door de uitslagen van opeenvolgende cito-momenten te vergelijken, kan ik de ontwikkeling van mijn mentorleerlingen volgen.
Voor het maken van de toets, wordt in de les een uitlegvideo getoond over de werking van het programma. Daarnaast krijgen de leerlingen voor het maken van de 1e toets nogmaals een korte instructie. Leerlingen die vervolgens nog niet goed begrijpen hoe het programma werkt, help ik individueel met bijvoorbeeld het inloggen op de site. In twee video's is te zien dat ik een algemene instructie geef voor de afname en hoe ik een leerling begeleid bij het inloggen. Deze video's zijn via DROPBOX beschikbaar. Ik kan ze laten zien tijdens de presentatie van mijn portfolio.


Maak jouw eigen website met JouwWeb